We zijn 4 dagen gebleven in een resort in het zuiden van het eiland Koh Lanta. Vanaf de boot van Phi Phi blijken de eerste 15 kilometer lekker fietsen te zijn. Daarna is het op en af. Hellingen tot 19%. Omhoog lopen en heel voorzichtig naar beneden, vanwege alle gaten in het wegdek. Goeie interval training. Andre, onze hartspecialist zal trots op ons zijn.
Warm is het ook. Bergop zweten we zo erg dat we een kruipspoor (term van held Zoetemelk) achterlaten. Als ik weer zo’n helling afrij en heel hard moet remmen, glij ik zo naar voren van mijn zadel af.
En dan is het heerlijk om in dit resort te arriveren! Mooi huisje, airco, zwembad, strand, goed eten. In de verte komen de olifanten in de avond in zee baden. Tjonge wat een rust.
Slechts een kwart van de huisjes is gevuld. Wat een kwakkelseizoen is dit voor het toerisme. Op zo’n eiland draait alles rond het toerisme. Iedereen verdient er direct of indirect aan. En als er zo weinig toeristen zijn, wordt er maar weinig verdiend.
’s Avonds worden we in het restaurant van het resort bediend door 12 mensen. Evenveel als er klanten zijn die avond. En allemaal (op een jongen na) zijn ze verlegen en schuw. Je bier en glas zetten ze op het hoekje van de tafel. Vlak daarnaast zetten ze je eten neer. Pas na een tijdje beginnen we te begrijpen dat geen van hen meer dan 4 woorden Engels kent. Als je wat aanwijst op de kaart schrijven ze het in Thais schrift op. Wanneer ze de rekening uitschrijven doen ze dat letter voor letter in het Engels. Ik stel me zo voor hoe het moet zijn om een rekening met twee kroketten brood in Thais schrift uit te moeten schrijven. Daar zou ik ook onzeker van worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten