zondag, april 13, 2008

The art of doing nothing


We zijn met huurautotje naar de zuidkant van het eiland gereden. Uiteindelijk via een onbegaanbaar ogend bospad bij de Virgin Cove Resort gearriveerd. Er zijn hier een stuk of 14 gasten. De zaak wordt gerund door enkele families met aanhang.
We slapen in een Fale, een open hut op palen aan zee. Een Fale wordt tegen regen en wind beschermd door gevlochten schermen van bladeren van de kokosnootpalm. Die schermen kan je omhooghalen en laten zakken. We hebben een hele luxe, met balkon, een enorm bed op poten, en zelfs een stopcontact. We zitten direct aan zee, bij vloed komt het water tot bij onze Fale. Om ons heen is mangrove bos. Overal lopen krabben rond die soms enorme holen graven. In het donker moeten we oppassen niet in een krabbehol te stappen.
Morgen gaan we naar een andere plek aan de zuidkust. Hier in dit paradijsje komen we over een paar dagen nog terug.
De zee is heel kalm. In de verte zie je en hoor je huizenhoge golven stukslaan op het rif. Leonie kan hier haar baantjes trekken. Het is lekker zand met af en toe een stukje mooie koraal. Als je stilstaat in het water komen de vissen nieuwsgierig rond je benen zwemmen.
Op de een of andere manier gaat de dag hier ongemerkt voorbij. Als de muggen er niet waren (en we hier fietsen konden huren) dan was dit het paradijs.

Mount Vaea


Here he lies where he longed to be;
Home is the sailor, home from the sea;

Het is een stevige klim naar de top van Mount Vaea. Bovenop ligt RL Stevenson begraven. Heen blijken we de lange veel moeilijker route te hebben genomen. Bovenop is gemaaid grasveldje en een flink graf. Er is een mooi uitzicht. Ik heb op verschillende plekken gelezen dat dit de lievelingsplek van Stevenson was. Ik vraag me echter wel af of een lijder aan TBC die er op de foto’s heel fragiel uitziet de klim heeft kunnen maken. Leonie geeft denk ik het goede antwoord: “het zal wel een wens van hem geweest zijn om hier ooit eens op te klimmen”. Dat betekent dat Stevenson begraven is op plek waar hij nooit geweest is. Dat maakt de plek nog aantrekkelijker.
Zijn vrouw Fanny ligt naast hem begraven. Althans haar as. Ze was 10 jaar ouder dan hem, nog een getrouwde vrouw met kind toen ze elkaar leerden kennen. Toch heeft ze hem nog 20 jaar overleefd. Aan haar kant van het graf staat een tekst van Stevenson voor haar:
Teacher, tender comrade, wife,
A fellow farer, true through life,
Heart whole and soul free,
The august father gave to me.
Tijdens de stijle afdaling komen we 2 mannen tegen met een koffer, een kapmes en een enorme gitaarkoffer. Ze zijn op weg om ergens in de Jungle een paar dagen in retraite te gaan. Ze vragen na een paar zinnen of we in God geloven. Nog nooit in een zo godsvruchtig land geweest. Want dit is niet de eerste ontmoeting die zo verliep.