Japan is een
geheel nieuw land voor ons. Alles lijkt op wat we kennen maar het is net even
anders. Er zijn hier in Fukuoka heel weinig of eigenlijk helemaal geen westerse
toeristen op dit moment. Het is winter en best lekker weer. Een graad of 8 en
geen regen en wind.
In het vliegtuig uit
Hong Kong zaten we voorin achter een BJ (Bekende Japanner). Iedereen die het
vliegtuig binnen kwam groette hem en hij knikte af en toe terug. Bij aankomst
in Fukuoka stond in de hal een tv-ploeg met verschillende camera’s en geluidsmensen
te wachten. Ik zeg nog tegen Leonie dat is voor die BJ er. Tot de hele ploeg
zich op ons stortte. De interviewer, een lollige, Japanse versie van Joris Linssen,
stelde ons 15 minuten allerlei vragen. Ze waren kennelijk op zoek naar een curieus
verhaal. Hij vroeg ook nog een paar keer of we tijd hadden. Ik dacht jezus dan
moeten we ook nog mee naar de studio.
Dat we voor het
lekkere eten en bier kwamen was kennelijk niet genoeg voor een dergelijk
verhaal. Ik had natuurlijk moeten zeggen dat mijn grootmoeder een troostmeisje
was geweest of dat we 40 jaar geleden een Japanse drieling hadden geadopteerd.
Het is hier
netjes, geordend, beleefd, kalm, afstandelijk en heel bijzonder. Alles is hier
kleiner. Kleinere auto’s, kleinere mensen, kleinere meubels enz. Als we opstaan
van een bankje blijken er niet 3 maar opeens 6 japanners op te passen. Ik voel
me nogal lomp op die kleine stoeltjes aan die kleine tafeltjes.
Om ons hotel heen
zijn honderden eethuisjes. Meestal met niet meer dan 3 of 4 tafels. Soms in een
kelder, of in een steegje of 3 of 4 hoog. De menu’s kunnen we helemaal niet
lezen. Soms kan je een plaatje aanwijzen. Men spreekt meestal geen Engels. Zelf
een glas bier of wijn zijn niet in het Engels te bestellen. Het eten is
verrassend. Bizar en soms heel lekker. Waar eet je anders een groene pizza van
zeewierdeeg in de vorm van een grote kerstkrans, vooral gevuld met ham en ei? Voor
het vlees in een ander restaurant zijn we een keer terug geweest. Wel een half
uurtje in de rij wachten. Je mag pas aan tafel als die weer gedekt is (alleen
stokjes) en je je eten besteld hebt. Maar dan krijg je ook lekker eten voor haast
niks.
In de wasserette
konden we niks lezen, behalve een paar getallen. 10 en 100. Dat betekent dat je
10 minuten kan drogen voor 100 yen. De klandizie van de wasserette bestond uitsluitend
uit mannen die allemaal op zondag hun was kwamen doen en geen woord met elkaar
wisselden. Om je eenzaamheid op te lossen, moet je hier dus niet naar de wasserette.
In het café of restaurant is dat een stuk beter geregeld. Daar word je als je
weggaat door iedereen gegroet alsof het je beste vrienden zijn.
Ook in het hotel
zijn ze heel erg vriendelijk en heel erg beleefd. Toen we vanochtend een paar
fietsen willen huren, kwamen de twee portiers aangerend met elk een fiets. Tja
wat voor fiets, een fiets voor mensen van 145 cm, maar wel elektrisch. Met het
zadel in de hoogte stand kwamen onze knieën nog bijna tegen het stuur aan. Je
fietst hier meestal over de stoep, en moet soms minuten wachten bij een zebra op
het groene voetgangerslicht. On-Nederlands en toch houden we ons eraan. Iedereen
wacht netjes op het groene licht, ook al komt er een minuut geen auto voorbij.
Lekker door een paar parken langs tempels naar het strand gefietst. In de warme
strandtent kregen we binnen een lekker dekentje voor over de knieën.
Japan begint op
ons nu al een kalmerende invloed te hebben. We beginnen het kleine steeds meer
te waarderen. Mogelijk komen we geheel Zen terug!