zaterdag, februari 01, 2020

Eten op Bali



Leonie eet vanavond Mbrigghiatieddhi de Carne e Prummitori. We eten voor de derde keer deze week bij Massimo een Italiaans restaurant in Sanur. Een keer op kosten van Karel die hier ook heeft gegeten. Ik heb hier een uitstekende Ossobuco gegeten. Lekkere wijn en krankzinnig lekker ijs. De hollanders die links en rechts naast ons zitten eten pizza en lasagna.  De mannen een biertje, de vrouwen een flesje mineraalwater.
We gaan nu al weken 2 keer per dag uit eten en hebben veel Balinese restaurants uitgeprobeerd. Over het algemeen houdt het niet over. Soms zijn we verbaasd over hoe goedkoop het is dat wel. Alles smaakt hier vlak. In een gerecht van een willekeurige afhaal chin ind restaurant in Nederland zit veel meer pit. Nergens staat sambal op tafel. Kennelijk is dat wel wat de toeristen willen. In elk restaurant kan je burgers en pizza krijgen. Op Lembongan was het eten trouwens beter.
Hoogtepunten zijn we naast de Italiaan maar een keer tegengekomen. Dieptepunten des te meer.
Loempia’s die geserveerd werden terwijl een kant in de lengte volledig open lag. Een ons of wat frituurvet was er zo ingelopen. Of ergens anders loempia’s die voor het frituren nog een keertje flink door de panko (grof paneermeel) waren gehaald. Zo was de korst wel een cm dik.  Bij een nasi campur ( nasi rames) werd een knakworstje uit blik geserveerd en gekookte kippenfilet zonder enige smaak of saus. Of een portie sate met een satesaus uit een pakje. Een saus die je bij je patat krijgt in Nederland is lekkerder. 
Het is hier een knieval voor slappe smaak. Bejaarden voedsel.
Met weemoed denken we aan Thailand, waar het eten authentieker, pittiger en lekkerder is. Gelukkig hebben we de laatste avond heel goed gegeten in een sjofele bar aan het strand.  The Genius Cafe. Hier zijn de gerechten samengesteld door chef Cynthia Louise. Heel lekker en je krijgt een betere binding met je organen als je haar mag geloven. Ik ben er een beetje in de war van. Er zijn 438 restaurants in Sanur. Het beste kan je eten bij een cafe waar ze recepten van een zweefteef gebruiken.

maandag, januari 27, 2020

Bali, nothing changed


Onze taxichauffeur die ons van het vliegveld komt halen, vraagt of we eerder op Bali zijn geweest. Dat zijn we inderdaad. De laatste keer was bijna 2 jaar geleden. Hij zegt met een zekere trots dat er niets is veranderd. 
Is dat zo? Vragen we ons af. Inderdaad is veel hetzelfde gebleven. Taxi, taxi. Vriendelijke mensen. Het eten. Het weer. Weinig moslim invloed.
Het eten is aan het veranderen. Gezonde salades zijn veel meer te krijgen. De anti glutenmaffia heeft ook hier voet aan de grond gekregen, overal is glutenvrijepasta te eten. Het duurste produkt in de supermarkt is een zak quinoa van 12 euro. 

Wat ook veranderd is: het is een stuk schoner geworden. Het lijkt alsof de straten en stoepen beter geveegd worden. Nergens zien we hier in Sanur zwerfvuil. Dat wordt voor een behoorlijk deel veroorzaakt door het niet meer gebruiken van plastic tassen en zakjes. Drank en eten zit niet meer in plastic zakken. Boodschappen doen ze in een linnen tas. Op Lembongan wordt een keer per week een stand opruimactie georganiseerd. 
Je kan je afvragen of het niet te laat is. Er is zo’n onwaarschijnlijke hoeveelheid plastic in de zee terechtgekomen. Die tonnen krijg je er niet zo uit. Sanur ligt plastic technisch gezien aan de goede kant van het eiland. De oostkant. De westkant Seminyak en Kuta hebben er veel meer last van. Daar spoelt ook het plastic van Java aan. 
Hoe dan ook, men probeert het plastic te beperken. 
We mogen hopen dat de zee niet te vervuild is geraakt.
Gisteren gezwommen in de zee bij ons luxe hotel waar alles aangeveegd is en geen verwelkt blad op de grond ligt. Ook het strand wordt elke ochtend opgeruimd en geharkt. Op de verder heldere zee dreven duizenden piepkleine plastic bolletjes piepschuim. Dezelfde soort korreltjes waarvan er een paar miljoen op Terschelling liggen.

woensdag, januari 22, 2020

Nusa Lembongan, eilandgevoel


Een eiland voor de kust van Bali is Nusa Lembongan. 35 minuten varen (bonk bonk op de golven) in de speedboot. Om in de boot te  komen moet je vanaf het strand naar de boot waden. Je wordt nat tot net onder je kruis. Voor de groep Chinese toeristen is het wat lastig. Ze hebben lange broeken, sokken en dure nike of adidas schoenen aan. Maar ze worden liever nat dan dat ze bruine benen krijgen.  Wij hebben een kleine rugzak bij ons, maar de meesten die meegaan in de boot hebben flinke koffers mee. We zijn de oudsten in de boot. 
In het “resort” is er enig gesteggel over de kamer, maar uiteindelijk hebben we een still huisje met een beetje uitzicht op zee. Het eiland leeft volledig van het toerisme. Het merendeel van de weinige gasten is Australisch of Chinees.
Als je hier over het strand loopt,  kom je van de ene sfeer in de andere. Een groep spelende kinderen, voetballende jongens, mooie surfers, 20 elkaar in de zonsondergang  fotograferende Chinezen, zeer bruine hippieachtige types met knotjes op het hoofd. Een vrouw die van voren er heel gewoon uitziet, maar achterop getekend is. Vervallen ingezakte hutten worden afgewisseld met hotels die allemaal zitzakken op het strand hebben liggen. Meestal zitten er niet veel mensen. Sommige hotels staan leeg. 
Ik wordt aangeroepen als “papa”. Leonie zegt: “wees blij dat ze je geen opa noemen”. Een paar jongetjes van een jaar of 8 proberen ons een keer of vier iets wat op armbanden lijkt te verkopen. Ze wonen in een bouwval naast ons hotel.
Bij de mooie zonsondergang, zeggen we dat Lembongan ons een eilandgevoel geeft. 

Er is een Chinese familie in ons resort. Chinezen reizen tegenwoordig minder in groep, maar ook wel als gezin.  Man vrouw, een zoontje en en dochtertje en opa en oma. Het jongetje van een jaar of 7 is de baas. Als hij iets wil, schreeuwt hij zo ongehoord hard dat zijn ouders hem zijn zin geven. En dat gaat ver: iedereen siddert voor hem. Hij wil niet uit hem zwembad dus krijgt hij zijn bord spaghetti in het bad aangereikt. Even later een schreeuw en komt vader er zout op doen. Als er teveel saus op zijn vingers zit, spoelt hij dat in het zwembad af. Opa en oma zitten ietsje verder de restjes op te eten. Als zijn zusje van twee op vergelijkbare wijze gaat krijsen, begint het restaurantje leeg te lopen. Dan maar ergens anders eten. De familie heeft waarschijnlijk geen idee wat voor commotie ze veroorzaken. 
We moesten denken aan de rapportage van Ruben Terlou over een heropvoedingsschool in China. We zullen de ouders morgen de tip geven.

dinsdag, januari 21, 2020

Vervoer in Doha



Alles is auto in Qatar. Op de open plekken in de stad staan overal, kris kras auto’s geparkeerd. De meeste auto’s zijn heel gewoon in Doha, wel wat stevige 4wheeldrives. Maar in Amsterdam Zuid zie je meer bijzondere  auto’s. De benzineprijs is iets van 47 cent. En zoals in elk goed kapitalistisch land: Uber is er.
Het is plat, goed geasfalteerd. Maar niemand zal rekening met je houden als je hier wil fietsen. Ja er fietsen een paar armoedzaaiers op oude fietsen. In 4 dagen een wielrenner gezien en die liep. Fietsen zou inhouden dat we ons met de taxi naar een park laten vervoeren, daar dan een feestfiets huren voor een half uur.  En een rondje in het park maken. Dus maar niet gefietst.
Een voordeel van het ouder worden is dat sommige dingen niet meer zo hoeven. Qatar zou het 37ste land zijn waar ik zou fietsen, ach wat maakt t uit.
Brommers zijn kennelijk verboden in Qatar. We hebben er geeneen gezien. 

Er is mede voor de WK voetbal een metro aangelegd. Drie lijnen. Een kaartje kost 50 cent. Ook helemaal naar het vliegveld. Mooie stations, heel strak. Goede airco, geen reclames, en lekker rustig. Een beetje als de noordzuidlijn in Amsterdam, maar dan met minder mensen en geen afbeeldingen. Per ongeluk in een family rijtuig gestapt. Daar zaten alleen vrouwen, de meesten in boerka en met kinderen. Iedereen ging gauw een paar bankjes van ons vandaan zitten. Stel je voor. Een ontmoeting met een vreemde man! Gelukkig niet opgepakt.
Geen idee hoe ze dat hier hebben gedaan met al dat zand, maar je gaat soms wel drie flinke roltrappen diep. Een paar uitgangen van stations komen letterlijk in de woestijn uit. Mooie roltrap omhoog en dan is er in honderden meters alleen zand en een snelweg. Op de groei gemaakt?

zondag, januari 12, 2020

Feodaal met een Guccitasje


We bezoeken het prachtige nationaal museum van Qatar. Het gebouw is geinspireerd door een woestijn roos. Een futuristisch gebouw van een verzameling vliegende schotels. Heel sereen. Zonder bordjes, belettering, afbeeldingen van buiten. Het ontwerp is van Jean Nouvel, die ook het Louvre in Abu Dhabi heeft ontworpen. Het is vorige jaar geopend. In het boekje over het museum wordt de architect niet genoemd.
In het museum wordt de geschiedenis en het ontstaan van Qatar gepresenteerd. Er zijn geen deuren in het museum, je loopt van ruimte naar ruimte, overal schuine muren, je loopt voor een behoorlijk deel met een vals plat omlaag. Op de muren worden beelden geprojecteerd. Soms op alle muren tegelijk. Dan sta je in een snikhete woestijn of tussen de vissen. In afgeschermde hoeken is er een plek waarbij kinderen iets kunnen doen. Bijvoorbeeld de volgorde bepalen van opgegraven voorwerpen, of hoeveel dingen je kan maken met een vat olie.  In elke ruimt staat een suppoost. 
Het begint met het ontstaan van de aarde en de vorming van het schiereiland 4000 jaar geleden. Het is allemaal heel mooi gedaan. Wonderlijk hoe je een heel museum weet te vullen met zo weinig geschiedenis. Rond 1900 woonden hier 10000 mensen. Vissers en parelvissers. 
Toch is het heel interessant en amusant. Veel verhalen worden door oude bewoners op video verteld. Prachtig, prachtig allemaal.
Pronkstuk is een tapijt met anderhalf miljoen pareltjes bestemd voor een Mararadja uit India. Een beetje de omgekeerde wereld. Nu werken duizenden mensen uit in India hier voor een laag loon. 
Op een gegeven moment wordt het me duidelijk: dit hele museum is bedoeld om de Emir te rechtvaardigen. Hij is de baas in dit land. En zo moet het blijven. Verteld wordt dat families dicht op elkaar woonden en dat verschillen in de familie werden beslecht door het stamhoofd. Op de schepen die soms maanden weg waren, werden de beslissingen genomen door de kapitein. Die meestal erudiet was, wordt er dan bijgezegd. Gewezen wordt op de juiste beslissingen van de Emir. In de tradities van dit land past de absolute monarchie. 
Qatar is een verzonnen land. Dat de moderne tijd instapt met prachtige moderne hoogbouw, met aan het hoofd een vorst uit de middeleeuwen. Feodaal met een Gucci tasje.


zaterdag, januari 11, 2020

Een paar dagen in Doha


Overal liggen plassen. We krijgen een nogal merkwaardige indruk van Doha de hoofdstad van Qatar. Normaal regent het een cm of 6 per jaar. Dat is vannacht voor een groot deel gevallen. Dat ze er niet op rekenen dat het kan regenen, is te zien. Auto’s staan tot hun deuren in het water. We moeten soms 50 meter omlopen omdat we geen kaplaarzen aanhebben.
Het is heerlijk fris. Veel mensen hebben een winterjas aan. Koud is het niet, ik loop in een overhemd met korte mouwen. 
We verblijven in een hotel in de oude stad. Oude stad moet je met een korreltje zand nemen. Voor de olie, 60 jaar geleden was het hier een arm vissersgehucht. 
Lopen is een aparte ervaring. Paden in parken eindigen zomaar bij een hek. Stoepen zijn er soms wel en soms niet. Eigenaardig is het oversteken bij kruisingen. Auto’s rijden altijd door. Ook bij zebra’s. Als we zeker 5 minuten (en dat is lang!) hebben gewacht bij een voetgangerslicht steken we met een groep verzamelde toeristen toch maar over. Als we een kruising verder wel een groen licht krijgen blijken we 12 seconden de tijd te hebben om een 8 baans weg over te steken.
Het is hier Sim City. De wegen zijn tot ver in de woestijn aangelegd. De rest maakt een onaffe indruk. Een 20 verdiepingen hoog hotel, met daarnaast een stuk hobbellige woestijn waar auto’s kriskras geparkeerd staan. Tegenover ons hotel staat een hotel van 15 verdiepingen leeg. Het kantoorpand ernaast ook. Verderop een kale vlakte met dan opeens 4 kantoorpanden van 20 hoog die op niet meer dan een paar meter van elkaar staan.

In het centrum is de oude bazar, de Souq Waqif. Kleine straatjes, veel handelaren zijn dicht omdat het een vrije dag is en er ook weinig toeristen zijn in deze tijd van het jaar. Het is er een vriendelijke mix van toeristen en locale bevolking. Leuke niet opdringerige mensen. Alles is spik en span schoon. Voortdurend wordt er geveegd.  Ons terras en de straat ervoor wordt zelfs gedweild. Personeel is hier niet zo erg duur.
Toeristen die maar een paar dagen blijven, zijn goed te herkennen, ze gebruiken hun telefoon niet. Wij ook niet buiten de wifi van het hotel. Een paar smsjes die ik kreeg toen ik de telefoon aanzette op het vliegveld, koste me 11 euro. De mededeling dat een sms 5 euro kost, kost kennelijk ook 5 euro. Geen Wifi op de terrassen.
Souq Waqif ziet er uit zoals in een Indiana Jones film. 
Op het terras wordt mij gevraagd wat we eten. De man is hier de baas dus die besteld ook voor mevrouw. Leuk zo’n terras. Kan je iedereen ongegeneerd bestuderen. We zien sommige mensen wel 5 keer voorbij komen. Je moet goed kijken wie bij elkaar horen. Het kan best zijn dat de man 10 meter voor de vrouw loopt, en helemaal niets met elkaar te maken lijken te hebben. Vrouwen in een nikab hebben wel een iphone 11 in de hand en een Gucci tas aan de schouder. Mannen lopen soms hand in hand. Stellen vrijwel nooit. Een westers geklede vrouw herkent en begroet een oude vriendin, die een nikab draagt. Ons is het een raadsel hoe zij herkend wordt.  Fotograferen van al die mensen zit er niet in. Dat heeft men liever niet.
Naast ons komen 2 vrouwen zitten, een met hoofddoek en een zonder. Druk in de weer met het afspelen van allerlei muziek op hun telefoon. Ze vinden het koud. Ondanks dat ze jassen aanhebben. Eentje heeft toch zelfs een bontkraag. Ze vragen aan de ober of hij de terrasverwarming aan wil zetten.