zaterdag, mei 28, 2011

Bruce Cockburn in de Community Concert Hall in Durango Colorado


“I never knew what you all wanted
So I gave you everything”
Pacing the Cage van Bruce Cockburn stond op mijn steeds korter wordend lijstje van een jaar of wat geleden van nummers die ik live wilde horen. Raadselachtige maar telkens weer ontroerende tekst. En zeker live heel mooi en aangrijpend!
Durango in Colorado ligt vlak bij een aantal nationale parken, een mooie plek om naar Bruce Cockburn te gaan. Boven op een berg ligt de concert hall een van de gebouwen van een sociaal wetenschappelijk College. De zaal is immens groot, ondanks dat we op de tweede rij zitten zitten we nog een behoorlijk stuk van het podium af. Het is niet volledig uitverkocht. We mochten ons biertje gewoon meer naar binnen nemen. Foto's nemen was echter verboden. Het publiek is in vrije tijds kleding. De hoeden van de heren voor ons gaan gelukkig wel af. Ik zie een colbertje, maar dat wordt gecompenseerd door een ZZ-Top baard. Later zei de violiste heel terecht: na 30 jaar zie je het verschil tussen hippies en rednecks niet meer.
Bruce treedt op met en trio een violiste die ook meezingt en zijn percussionist Gary Graig. Vooral Graig is een genot om naar te kijken. Zijn armen, benen, schouders en hoofd bewegen in allerlei ritmes onafhankelijk van elkaar. De violiste, die ook het voorprogramma verzorgde kon ons minder bekoren.
Cockburn speelde zo’n 15 nummers meestal zonder inleiding, achter elkaar. Hij speelde naast zijn bekende nummers een aantal nummers van zijn laatste CD. Veel Geheimzinnige klanken uit Nepal. Sommige nummers zijn duidelijk politiek links getint, en dat werd wel gewaardeerd. Zijn gitaarspel is heel gedreven, zeker met die Graig op de achtergrond. Ik moest lang wachten op Pacing the Cage dat kwam pas bij de toegift. Weer was deze amerikaanse zaal muiststil tijdens de nummers, maar heel lawaaig er tussen in.
Veel verzoeken werden geroepen, waar hij helemaal niet op inging. Bij “Wondering where te Lions are” ging een grote groep dansen voor het podium. Tjonge wat zijn die Amerikanen toch zelfbewuste vrije mensen die lef hebben.  

woensdag, mei 25, 2011

Motelmoe


Als je door Amerika reist en niet kampeert, kom je bijna elke avond in een Motel terecht. Soms in toeristische streken moet je van te voren reserveren, maar verder is dat buiten het seizoen niet nodig. Wel is het handig om even van te voren te reserveren omdat je dan korting krijgt, en vergeet de aaa (anwb korting ook niet). De kwaliteit valt over het algemeen wel mee. Ruime kamers, behoorlijk geluiddicht, redelijke bedden, meestal gratis internet.
Wat er buiten de kamers te zien is, is meestal verbazend lelijk en saai. Buitenzitten is er niet bij. Iedereen kijkt uit op een tochtig parkeerterrein. Het is vaker gezegd, Amerikanen zitten het liefste binnen.
Na een aantal weken reizen gaan de Motels soms licht op onze zenuwen werken. Vooral kleine ergernissen kunnen dan flink irriteren. Een deur die niet open gaat met je kaartje (ligt altijd aan de magnetische dingen in je portemonnee), een douche die niet warm te krijgen is, een kamer waarbij je op een trappenhuis uitkijkt; de schoonmaak die zich meldt als je op de WC zit; continental breakfast (slappe koffie, oude taartjes, weken oude bagels) enz. Eten doe je noodgedwongen bij de Diner naast het Motel. Real American Food, nou dan weet je het wel. Vet, veel en zout.
Gelukkig zijn er ook de meevallers. Lekker kunnen zwemmen ook al ligt er sneeuw buiten; uitzicht op een balkonnetje; een woonkamer, een keuken erbij. Vaak zijn de mensen erg aardig en behulpzaam. In een Best Western (een franchise keten) kregen we het beste eten van de hele reis. Daar was in de keuken een fantastische kok verzeild geraakt. De meneer naast ons vroeg of hij de kok apart een fooi mocht geven.
Motels zijn niet duur. De concurentie tussen de motelketens is moordend. Begint er een met gratis wifi, dan heeft na een jaar iedereen gratis internet. Heeft er een continental breakfast dan kan je dat bij de anderen binnenkort ook krijgen. Staat er ergens een motel van een grote keten, dan kom je binnen een paar kilometer een paar andere van de concurrentie tegen. Was het maar zo dat ze ten behoeve van de buitenlanders gingen concurreren op uitzicht en tuin.

PS: ik kon geen enkele foto van een motel vinden. Tot nu toe hebben we die helemaal  niet gefotografeerd. Dus maar een foto van onderweg. Hier hield de weg eigenlijk op, via een grindweggetje ga je kronkelend 500 meter omlaag.

zondag, mei 22, 2011

Highway 12

En warempel in het eerste nummer van de band wordt highway 12 bezongen. Volgens hen de mooiste weg van de wereld. En daar zijn we het helemaal mee eens. Om hier in Torrey in het zuiden van Utah te komen hebben we die route gereden. De Tomtom had ons liever richting Capital Reef om laten rijden want dan waren we er veel sneller geweest. Als je erg beducht bent voor hoogtes dan kan je highway 12 ook beter vermijden. Er zijn momenten dat je over de kam van de berg rijdt en dat er links en recht op soms een meter van de weg een ravijn is van meer dan 500 meter diep. Natuurlijk zonder muurtje of vangrail.
De Best Western ligt een paar mijl buiten het dorp van een paar honderd inwoners. We kijken uit op the Capital Reef een rooie rimpel in de aarde van een paar honderd kilometer. De omgeving is verder heel desolaat en verlaten. Op een klein pizza en pasta restaurant aan de overkant, waar we gaan eten.
Buiten ons zijn er nog 2 gasten, maar die staan buiten te darten. We vragen ons af hoe zo’n zaak kan draaien met 2 vrouwen in de bediening en nog een kok. We worden bediend door een mevrouw van middelbare leeftijd op rolschaatsen. Ze is heel behendig met die rolschaatsen. Opvallend is dat ze geen ondergebit heeft. Bij het afrekenen worden we uitgenodigd voor later op de avond, want dan treed er een band op uit de buurt; rock en roll of zo.
Een paar uur later zitten we aan de bar met een Hefeweizen bier van de tap. De zaak is afgeladen vol. Iedereen kent elkaar. Jong en oud door elkaar. Cowboyhoeden, petten en mutsen op. Men moet van heinde en ver zijn gekomen. Voor de deur staan alleen enorme trucks en fourwheel drives. De muziek begint pas als iedereen is uitgegeten. Dan wordt er een hoekje vrijgemaakt.
Wil uit het dorp zelf verzorgd het voorprogramma. Een tanige man met baard en muts. Hij lijkt sprekend op de fietser Frank van Rijn.  Zijn introducties zijn niet te verstaan, maar als hij zingt blijkt hij een heel aangename stem te hebben. Liedjes over de natuur en over verloren liefdes. Iedereen blijft gewoon doorpraten. Toch krijgt hij na elk nummer een hard applaus.
Na hem komt de band. Die voor het eerst in Torrey optreedt. Drum, staande bas, gitaar (ook lapsteel) en een zanger gitarst. De zanger (Pat Briggs) heeft een heel mooie stem. Bij een paar nummers speelt er nog een locale held mee op mondharmonica. Alle muzikanten zijn jong en hebben lang haar, in dreadlock of staartje. Niet bepaald rock en roll muziek. Eerder wat folky. De zanger vertelt dat hij is gaan zingen doordat zijn vader vaak met Wil (van het voorprogramma) muziek maakte. Leuk is dat ze vooral eigen nummers spelen. En zo horen we dat nummer over highway 12 als openingsnummer. Als hij zegt dat het de mooiste weg van de wereld is krijgt hij applaus en gefluit. Daar is iedereen het hier mee eens.
Er zijn 5 soorten bier van de tap. Die wordt vaak in enorme kannen uitgeschonken. Wijn is er niet te krijgen. Als ons glas leeg is wordt er meteen een vol voor in de plaats gezet. En dat tikt aardig aan na 200 kilometer kronkelweg want zolang is highway 12 wel.

vrijdag, mei 20, 2011

Campingleven


We zitten hier in een blokhut op een camping aan Bear Lake. Bear Lake is een meer dat door kristallen een hel blauwe kleur heeft. Het is nu door de week en buiten het seizoen. Onze blokhut kost 79 dollar. De tweede nacht is gratis. Het is een luxe dit huisje, alles zit erin, waaronder een keuken, twee kachels en een haard. In een Nederlandse trekkershut zit 1 stopcontact. In dit huisje heeft de elektricien zich uitgeleefd. Ik ben de tel kwijtgeraakt bij 29! Ons huisje is de enige die bezet van de meer dan 30. Op de rest van de camping (150 plaatsen) staan nog 2 kampeerders met een caravan.  Van het weekend was het wat drukker.
Amerikanen kamperen met van die enorme RV’s die het hele jaar rondrijden. Zij zitten nu vaak in het zuiden in Arizona en New Mexico. Daar zijn hele steden van Campervans. Als een RV (denk aan een bus met uitschijfbare zijkanten) op een camping stopt dan wordt meestal gekozen voor een full hookup. De RV wordt dan aangesloten op water, elektriciteit, riolering, kabel en Wifi. Bij elke kampeerplek is altijd een tafel en een BBQ. Hier op de camping is ook nog een supersite. Die heeft naast een full hookup ook nog hot tub in een met een schutting afgegrensd stukje grond. De supersite is duurder dan ons huisje voor 4 personen.
Kamperen op een RV park is vooral binnenzitten. Ook al is de camping vol dan zie je nog heel weinig mensen rondlopen. Met warm weer zitten ze binnen met de airco aan. Met slecht weer binnen met de kachel aan. 
Wij hebben tot nu toe nog niet echt in een tent kunnen kamperen. Daarvoor is het weer veel te slecht. En zijn de motels voor een paar tientjes meer, veels te aantrekkelijk.

maandag, mei 16, 2011

Een grote blokhut


We zijn heel vroeg in het voorjaar in de Nationale Parken. In de zomer komen er per dag 25 keer zoveel mensen naar Yellowstone. Heerlijk rustig, maar er zijn ook nadelen. Zo rijden we kilometers over een weg waar normaal heel veel wild te zien is, maar wij zien niks want links en rechts ligt de een stapel sneeuw van 2 meter hoog. Sommige wegen zijn helemaal niet open. Een geplande fietstocht gaat niet door omdat alle paden of onder anderhalve meter sneeuw liggen of verboden zijn in mei omdat het een berenrustgebied is.
We slapen in de Old Faithful Inn. Old Faithfull is de beroemde geiser die om de anderhalf uur 30 meter water spuit. De Inn is 100 jaar geleden gebouwd. De Centrale hal is een zeven verdiepingen hoge blokhut. Een prachtige constructie, en nog stevig ook. Het heeft een aardbeving van 7.5 doorstaan. Er zijn 600 kamers in dit hotel. Het hotel is net open na de wintersluiting en in de eerste dagen nog niet vol. Vanaf half mei kan je de rest van het jaar geen kamers meer reserveren. Dat geldt ook voor de andere hotels in het park. Wij slapen in een vleugel die niet uitkijkt op de geiser. Die kamers zijn wat te begrotelijk. Er zijn geen TV’s in het hotel. Ook Internet en een hollandse telefoon werkt hier niet.
Voor Internet loop je naar een andere Lodge. Het is daar in de hal een gezellige drukte van internettende scholieren, 50 plus toeristen en Japanners.
Gelukkig dat er geen TV op de kamers is. Zoals vaker in oude hotels hoor je van alles bij de buren. Gesnurk, geruzie, geloop, opgewonden bellen met het thuisfront. We horen geen sex, daar leent dit hotel zich kennelijk minder voor. We kijken niet uit op de geiser, maar ´s avonds komt er wel een groep Bizons al grazend voorbij. Prachtig.
We zijn drie dagen in het park. We zien naast de overal aanwezige bizons, veel andere dieren, waaronder een wolf, maar geen Eland en geen Beer. We voelen ons wel een beetje bekocht.
Als je foto´s ziet van Yellowstone dan zijn dat vaak prachtig geel gekleurde bronnen die trapsgewijs in elkaar overlopen. Gek genoeg tref je die gele kleur bijna nergens aan. Je ziet wel dezelfde bronnen, maar nu is alles bruin of bruin getint. Of die oude foto s zijn geel ingekleurd of die kleur is de laatste tijd verdwenen. Ik zou dan ook zeggen dat we naar Brownstone zijn geweest.

dinsdag, mei 10, 2011

Ieder zijn eigen niveau


Een mooie zondag met de fiets in het Glacier National Park.  Glacier ligt in Montana tegen de Canadese grens aan. Een heel groot natuurgebied, met eigenlijk maar een weg er doorheen: the Road to the Sun. Gezien het late voorjaar is de weg voor auto’s nog afgesloten. Als er geen wegwerkers zijn mag je er met de fiets we op. En dat is deze mooie zondag. 
En dat doen dan ook honderden fietsers. Wij zijn er vroeg bij. Voor negenen zijn we vertrokken. We hebben geen idee hoe de weg erbij ligt. Leonie verbiedt om voedsel mee te nemen, gezien de vele beren (bruine en ook Grizzly). We fietsen langs adembenemende vergezichten, horen en zien lawines omlaagkomen, fantastisch. Muisstil is het er, je hoort alleen de rivier, die lawines en een enkel fluitje van wandelaars die de beren op die manier van zich afhouden. Die fluitjes versterken Leonie in de gedachte dat er zo beren tevoorschijn kunnen komen. Mij lijkt het wel een mooi einde, van de fiets getrokken te worden door een Grizzly.
Gaandeweg worden we enkele keren ingehaald door sportieve types op mountain bikes. Een tijdje later komen ze weer met vliegende vaart de helling af. De weg wordt steeds moeilijker, asfalt ontbreekt, lawines langs de weg en veel water op de weg. Achter elke bocht is een nieuw nog mooier uitzicht.
Een aardige amerikaan die we tegenkomen komt al zijn hele leven op deze weg. Zijn vader heeft 45 jaar aan de weg gewerkt. Nu komen hij en zijn vrouw er bijna elke zondag tot de auto’s weer mogen rijden. Hij zegt dat beren geen enkel gevaar zijn, maar dat ze vaak te zien zijn. Ja wij hebben ook de beren sporen gezien.
We stoppen na 20 kilometer fietsen en een kleine kilometer klimmen. Dat is bij “the Loop” een scherpe bocht. We komen niet verder. Domweg omdat we alleen een flesje water meehebben en geen eten. Na dik een half uur zijn we weer terug bij de auto. In dat half uur afdalen, komen we wel honderd fietsers tegen. Eerst de heel sportieven, daarna de sportieven, dan de zondagsrijders, dan de gezinnen met kinderen, dan de dikkerds die aan hun conditie pogen te werken, dan de wandelaars, en dan de oudjes. Iedereen probeert een stuk de berg op te fietsen om dan op zijn niveau te stoppen en om te draaien.

maandag, mei 09, 2011

Kleine ergernissen in de VS


Geld
Het geld van die amerikanen is goor. En dat bedoel ik letterlijk. Het zijn kleurloze, saaie biljetten die al  jaren in omloop zijn,  muf ruiken en eigenlijk te vies zijn om aan te pakken. Er zit een scheur in mijn portemonnee van al het kleine geld. Ze geven hier al die centen terug.
Koffie
Raadselachtig is dat koffie gedrink. Koffie kreeg je in een enorme beker en het is zo kleurloos dat je tot de bodem kan kijken. Het is slapper dan thee. Toch loopt iedereen met zo’n enorme beker over straat. Ze maken reclame voor vers gezette koffie, die al uren daarvoor is gezet. Ik vroeg een paar dagen geleden wat nou oude koffie is als versgezette al s’ochtends om 6 uur is gezet. Maar daar kunnen ze niet om lachen die Amerikanen.
Water
Op het moment dat je in een restaurant gaat zitten worden er enorme glazen met water en ijs gevuld en op tafel gezet. Als je er iets van drinkt dan wordt het glas ogenblikkelijk bijgevuld. Tot na het betalen van de rekening. Je zou nog eens een derde liter water willen drinken terwijl je je jas  aantrekt. Dat water is altijd kraanwater, meestal met een chloorsmaak. Op de eilanden konden we duidelijk verschillen proeven. Op een eiland was het water eigenlijk wel lekker, meestal lijkt het op Rotterdams kraanwater.
Porties
Wil ik een lekker flesje ijsthee uit het schap halen, blijkt dat alleen in verpakking van 16 stuks verkocht te worden. Ze hebben nog wel een andere verpakking van een fles maar dat is een gallon (3.7 liter). Als je hier WC papier meeneemt uit de Supermarkt dan is je karretje in een klap vol.
Duits
We zijn nu in het Noorden van Montana. Ze vinden het reuze vreemd dat hier nu toeristen rondrijden. We worden verschillende keren per dag verbaasd gevraagd wat we in deze streek komen doen. Vervelend is wel dat ze soms denken dat we Duits zijn. We worden zelfs in het Duits aangesproken. Gelukkig dat we in een auto met een nummerbord uit Florida rijden. Ze denken daarom vaker dat we daarvandaan komen.