Twee dagen geleden staat een stuk in een Balinese krant over de nieuwe geautomatiseerde douane controle. Die zou alle problemen oplossen. Dat is de droom zullen we maar zeggen. De daad is heel anders. We staan bij de paspoortcontrole een uur in de rij. Dit is de tweede van de drie controles. Naast ons is een rij van zeker 50 elektronische dubbele scan zuilen met poortjes. De bedoeling is dat je bij de eerste zuil de QR code van de betaling van je visum laat zien en bij de tweede je paspoort. In het uur dat we staan te wachten zie ik een (1) jongen de scanner passeren. De tweede scanner lukt hem niet. Hij moet door personeel gered worden.
Na een uur is Leonie aan de beurt. Het duurt echter nog wel 20 min voordat haar controle afgerond is. Iets kan niet gescaned worden. Een chef met bevoegdheden wordt er uiteindelijk bijgehaald. Bij Leonie, die helemaal niet tegen wachten kan, komt het stoom dan uit de oren. Iemand doodslaan deed ze niet gelukkig.
Ik neem het mezelf wat kwalijk dat ik zo slecht voorbereid hier arriveer. Gelukkig hebben we net genoeg Thaise Baht om de visa te betalen. Balinese logica: je hebt geen visum nodig, maar je moet er wel voor betalen.
Uitgeput van de reis hangen we een dagje heerlijk op het strand van het hotel. Het hotel is prachtig, vanuit bed kunnen we de zee zien.
Op het strand voltrekt zich een andere balinese logica: als je het niet ziet is het er niet. Zeewier is in grote hoeveelheden aangespoeld met het zeewier ook allerlei plastic. Drie tuinmannen zij de hele dag bezig om gaten te graven en daar dan het zeewier met het plastic in te gooien. Ze passen hun werktempo aan zodat ze niet te vroeg klaar zijn.
Gisterenavond toch nog op het strand kunnen eten. Op weg in het halfdonker in de onoverzichtelijke tuin van het hotel, loop ik een trapje af zo een vijver in. Met mijn nette broek en schoenen. Kniehoog nat. Wel gelachen.
Het eten was een aangename verrassing. Het was heel lekker, pittig en goed gekruid. Dat belooft wat de komende week.